Herman Hesse |
Een van de meest
opvallende dingen aan het begin van de Eerste Wereldoorlog is het enthousiasme
waarmee duizenden van Europa’s meest vooraanstaande burgers de oorlog
verwelkomden. Hele menigten gingen de straat op om de troepen die naar het
front gingen ‘voor God, koning en vaderland’ toe te juichen. Waarom eigenlijk?
Wat is de oorzaak van dit raadselachtige gedrag?
Eigenlijk zijn er
twee dingen die opvallend zijn. Het ene is dat veel kunstenaars,
wetenschappers, schrijvers en burgers de oorlog verwelkomden met enorme
geestdrift. En dat waren zeker niet allemaal ijzervreters, maar gewone
weldenkende mensen. Het andere is dat dit gedrag zo wijdverspreid is. Het
gebeurt niet alleen in Duitsland, maar ook in Groot-Brittannië, Frankrijk,
België, Rusland enz.
Het boek van Ewoud Kieft |
De historicus Ewoud
Kieft heeft daar een intrigerend boek over geschreven, ‘Oorlogsenthousiasme,
Europa 1900 – 1918’. In dit boek onderzoekt hij de vraag waarom mensen zo
makkelijk warm te krijgen zijn voor oorlogsvoering, niet alleen de ‘man van de
straat’ maar ook ontwikkelde en creatieve mensen.
De psychiater
Freud had ook zo z’n eigen kijk op de noodzakelijkheid van de oorlog. Volgens
hem leed Europa aan verlies van levenslust. Het verzwakken van het geloof, het
verlies van individualiteit door de opkomende industrialisatie en de toenemende
schaalvergroting veroorzaakten volgens hem een ‘obsessie met verval’. De oorlog
zou hiervoor dé oplossing bieden, immers ‘De oorlog dwingt ons weer om helden
te zijn.’ In de moderne samenleving waren de mensen volgens Freud zo bang
geworden om dood te gaan, dat ‘ze vergaten te leven.’ Eerlijk gezegd vind ik
Freuds oplossing wel een erg paardemiddel. Misschien verzin je zoiets ook
makkelijker in de veilige spreekkamer naast de divan dan in de loopgraven aan
het front…
Sigmund Freud |
Een andere,
opmerkelijke beweging aan het begin van de 20e eeuw waren de vele
vormen van communevorming. Kunstenaars en filosofen gingen op zoek naar vormen
van waarachtiger leven. Zij geloofden aan de ‘reinigende kracht van de oorlog’
die een oplossing moest bieden voor het verval van de naties, het verlies aan
sociale samenhang en het gebrek aan bezieling in de kunsten.
Kunstenaars,
schrijvers, filosofen, gewone mensen: ze hadden allemaal hun eigen beeld van de
werkelijkheid en hun eigen droombeelden van wat de ‘reinigende oorlog’ wel niet
voor goeds teweeg zou brengen. Adolf Hitler zou later in Mein Kampf als
belangrijke les uit de Eerste Wereldoorlog concluderen: ‘In tijden van oorlog
doet de werkelijkheid er niet meer toe.’ De verbeelding, hoe paranoïde en
platvloers deze ook mocht zijn, was veel machtiger dan alle feitenkennis en
genuanceerde inzichten bij elkaar.
Gruwelijk en
huiveringwekkend maar misschien wel meer waar dan ons lief is...
Kan me bij opgewekt enthousiasme best wat voorstellen. Immers, hoe origineel zijn we eigenlijk? Zijn we niet allemaal producten van onze omgeving?
BeantwoordenVerwijderenEen interessant artikel staat in de NRC d.d.23 mei door de van oorsprong Noorse Sissel Tolaas (1962), zij is gespecialiseerd in geur. Ze maakt geurinstallaties, bijvoorbeeld van de weerzinwekkende geur van WO I. Een tekst hieruit die bij je reisthema goed zou kunnen passen: "De Eerste Wereldoorlog. „De geur van de Eerste Wereldoorlog heb ik voor het legergeschiedenis-museum in Dresden gemaakt. Het was mijn moeilijkste project, omdat ik geen directe bronnen had. Ik moest afgaan op het leger, verhalen uit de tweede hand en geschiedenisboeken. Aan de hand daarvan maakte ik een combinatie van lijken, dode paarden, wonden, mosterdgas, aarde, zweet, modder, urine –de geur van de slagvelden. Het is wal-
gelijk geworden. Je gaat de ruimte in en moet meteen overgeven. Daar hadden we geen rekening mee gehouden; sommige mensen haalden de toiletten niet. Daarom staat er nu een overgeefmachine, die het braaksel meteen wegwerkt. Ondanks dat iedereen nu weet wat die geur met je doet, is het al vijf jaar een hit.”
Ik hoop Marleen, dat je ons van jouw eigen ervaringen, van onderweg dus, ook dergelijke indringende beelden weet te schilderen, dat we heel de rit vaak aan moeten denken. Goede reis, Thomas.