Dag 3 - woensdag 27 mei; Ieper (B) -> Aubers (Fr), 46 km. (Camping Les Roses, rue Basse 60).
(Vanaf vandaag ben ik alleen onderweg. Eergisteren en gisteren was Atje er bij en was een trekkershut op Camping Jeugdstadion in Ieper onze uitvalsbasis.)
Valère Maes was nauwelijks 18 jaar oud toen hij moest opkomen voor zijn nummer. Zoals alle Vlaamse jongens werd hij gewoon soldaat. Om officier in het Belgische leger te kunnen worden moest je Frans spreken en dat kon hij, een gewone volksjongen, niet.
Drie jaar lang diende hij met zijn compagnie in de loopgraven bij Menen. Dat is een sector waar bijzonder hard is gevochten en waar veel slachtoffers vielen. De oorlog trok een zware wissel op Valère. De aanhoudende beschietingen, de sluipschutters, de kou, de luizen, de geestelijke en fysieke uitputting eisten hun tol.
Valère had een zuster. Zo eentje van het soort dat geen zeer doet aan je ogen. Ze heette Aline en was een erkende schoonheid in het dorp. Met haar ronde vormen en zwoele oogopslag bracht ze menig Vlaamse jongen het hoofd op hol.
Die hadden echter het nakijken want een van de Franse officieren van Valères compagnie had een oogje op deze Vlaamse schone. En zoals dat gaat bij economie en in de liefde: de hoogste bieder wint.
Nu kon onze Waalse officier zijn schoonbroer (zo heet dat in België) natuurlijk niet laten kreperen in de loopgraven. Zoiets komt immers het humeur van de jonggehuwde bruid niet ten goede.
Kort en goed: binnen twee weken was Valère benoemd tot hulpje in de veldkeuken en hoefde hij geen loopgraaf meer in. Een jaar later was er niemand van zijn compagnie nog in leven.
Na de oorlog was er overal honger, armoede en gebrek. Valère kreeg van zijn vader een voorschot op de erfenis: een sigarendoosje met goudstukken. Hij beproefde zijn geluk als bakker in Vilvoorde en bouwde een mooi bedrijf op. Gepraat over wat er gebeurd was in de loopgraven werd er niet. Er moest gewerkt worden. Een bedrijf worden opgebouwd.
Eind jaren dertig keerde hij terug naar zijn geboortestreek en vestigde zich als bakker in Poperinge. Kort daarna brak de Tweede Wereldoorlog uit. De Duitsers confiskeerden zijn zaak en toen die verslagen waren, namen de Engelsen zijn bakkerij over als veldkeuken.
Ergens tegen het eind van de oorlog zakte Valère opeens in elkaar. Totaal onverwacht. Dood door een hartstilstand als gevolg van jarenlange stress. De loopgravenoorlog had hem eindelijk ingehaald.
(Het verhaal over Valère hoorde ik vanmiddag van zijn kleinzoon Bernard Staelens bij de 'Pool of Peace' bij Menen. Zijn verhaal is het verhaal van zovele Vlaamse jongens die door de Franstalige elite als kanonnenvoer werden gebruikt. Dit zou leiden tot virulent Vlaams nationalisme na de oorlog, maar dat is een ander verhaal.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten