Dag 12 - vrijdag 5 juni 2015; Verdun -> camping in Heudicourt-sous-les-Côtes (67 km, in totaal 760 km), warm (34 gr).
Na tien dagen door de kou en af en toe door de regen te hebben gereden, sloeg het weer opeens om. Gisteren was het lekker, zo'n graadje of 25, vandaag was het al ruim voor de middag 34 graden. En dat is warm als je lekker in de schaduw met een koel drankje zit. En reken maar dat het heet is als je op een zware fiets in de volle zon helling op, helling af gaat...
Nee, ik kláág niet - zelf gewild en zo, maar 't is maar dat jullie weten dat er geléden is vandaag!! Verroest, de mussen (en daar zijn er hier gelukkig nog heel veel van) kukelden zowat dood van het dak. Dat werk dus. En dan 's avonds geen wifi op de camping. Hoe zwaar kun je 't hebben!
Ondertussen was de route weer erg mooi. Na een slagje door de oude binnenstad gereden te hebben, ben ik de Maas overgestoken om de heuvels ten noorden van Verdun te bereiken. Hier is zwaar gevochten op iedere denkbare plek. Het bos ziet er uit als een typisch oorlogsbos: met vreemde voren in de grond en overal oude mortierkraters. De bomen bestaan voornamelijk uit een soort Canadese dennen, de enige boom die hier wou groeien. Vrij door het bos lopen mag niet: te gevaarlijk en bovendien liggen er tal van resten van onbegraven gesneuvelden. De lijken waren immers vaak zó beschadigd, dat dikwijls maar een deel geborgen kon worden.
En uiteraard zijn er gedenktekens, in alle soorten en maten. Vaak staan er kleine, privé gedenktekens apart langs de weg voor jongens uit gegoede families. Als ik de weg naar boven op rijd, word ik voortdurend ingehaald door bussen met toeristen op weg naar de staties van la Grande Guerre-bedevaart. Verdun heeft, net als Ieper, beslist van de nood een deugd gemaakt!
Na een paar kilometer maakt de drukte plaats voor stilte en rijd ik het Nationale Park Lorraine binnen. Nu weet ik dat er hard en vaak gevochten is om deze regio, maar die is dan ook meer dan de moeite waard. Mensenkinderen, wat een mooie streek!!
Het is hier veel kleinschaliger dan het gebied voor Verdun. De heuvels zijn bedekt met loofbossen afgewisseld door kleinschalige landbouw. De koeien staan wijselijk in de schaduw met hun kalfjes erbij, de boeren zijn allemaal druk met hooi keren en persen. De gerst kleurt al geel en verspreidt die typische, lekkere geur van rijpend graan. Ik voel me intens gelukkig. Iedere twee, drie kilometer duikt er een kerktorentje op uit de vouwen in het landschap. De dorpen zijn dromerig stil, de hitte hangt zinderend in de straten en het ruikt er naar boerenjasmijn (dank Thea!) en kamperfoelie. Een haan laat zich horen, er is geen mens te zien. Behalve de zwaluwen en de mussen. Die zijn actief als immer. Niks geen tijd om van het dak te kukelen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten