woensdag 10 juni 2015

De makkers in de strijd

Dag 16b - 10 juni

Veertien miljoen van hen deden mee aan de strijd. Gedwongen. Tien miljoen van hen vonden de dood, een paar honderd van hen kreeg zelfs een medaille of andere onderscheiding.

We hebben het natuurlijk over dieren. La Grande Guerre zou de laatste oorlog zijn waarop op zo'n grote schaal dieren als strijdmakkers werden ingezet.

Bij de Grote Oorlog denk je al gauw aan paarden. En inderdaad zijn er miljoenen paarden, muildieren, ezels, ossen en koeien ingezet. Als rijdier voor de officieren en als trek-en lastdier voor het vervoer van van alles en nog wat, variërend van wapens tot voedsel tot gewonden. En om opgegeten te worden, dat ook.

Een paard is van nature een vluchtdier. Ik word er koud van als ik bedenk hoe bang deze dieren vaak geweest moesten zijn en onder welke gruwelijke omstandigheden ze hun werk moesten doen. De zorg voor de paarden was trouwens een zeer begeerd baantje: je was weg uit de onmiddellijke frontlinie en daarmee veiliger en veel mannen die hun affectie nergens anders kwijt konden, konden deze kwjjt in de zorg voor dieren.

Honden zijn er ook veel gebruikt. Voor de oorlog was het heel normaal dat grote honden karretjes trokken met melkbussen of zo. In de oorlog trokken ze karretjes met mitrailleurs of eten enz. Ze werden ook gebruikt om boodschappen te versturen en - vaak eenmalig - om boobytraps op te sporen. Van Hitler was het bekend dat hij dol was op de hond van zijn regiment.

Andere dieren hadden vooral een mascotte-functie: een Engels garnizoen sleepte overal een geit mee naartoe en een Duits commando had een wild (!) varken als mascotte. Dit ging overigens mis toen het varken de eigen manschappen ging aanvallen. Het zwijn eindigde roemloos in de soep.

Helemaal bizar maakten de troepen  uit Afrika het. Natuurlijk waren er de aapjes, maar één regiment had een heuse olifant bij zich. Hij schijnt handig te zijn geweest met hout sjouwen.

Wat weinig bekend is, is dat hier in de Elzas het Franse leger sledehonden gebruikte. Ze hebben er 400 gekocht in Alaska en die zijn vanaf 1915 ingezet voor allerlei vervoer per slede en 's zomers met speciale karretjes.

Verder was er ergens een kolonel die blijkbaar dol was op verse melk, want die had een koe vlak achter het front staan. De postduiven mogen we ook niet vergeten. In speciale kistjes werden ze meegenomen naar het front. Vaak konden hiermee nog berichten worden verstuurd als alle andere manieren van communicatie onmogelijk waren.

Er zijn nog prachtige verhalen van soldaten die een poes of hondje in de loopgraaf hadden met het oog op de vele ratten die daar voorkwamen.

De oorlog moet een ongelooflijke stress veroorzaakt hebben bij veel van deze dieren, maar zeker is wel dat veel soldaten net dat beetje liefde bij die dieren kwijt konden en kregen waardoor de dunne grens tussen waanzin en overleven niet werd overschreden. Alleen dat al is meer waard dan een medaille!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten