vrijdag 12 juni 2015

Boer in Frankrijk

17d - 11 juni
Miel was een van negen kinderen van een kleine boer uit het Vlaamse Bouckhaute. Een dorp aan de grens met Zeeuws-Vlaanderen. Hij was geboren in 1902 en had als kind de verhalen over de oorlog meegekregen. Het front in Ieper lag immers geen vijftig kilometer verder en ook zijn vader had de goede trekpaarden moeten afstaan aan het leger.
Begin jaren twintig trouwde hij met zijn Madeleine. Een opmerkelijk mooi meisje met een gevoelige, melancholieke inslag. Hij wilde boer zijn, maar zijn broer erfde als oudste de boerderij en in België was geen betaalbare grond te vinden.
In Frankrijk, dat in die tijd sterk verarmd was, waren veel boerenzonen niet teruggekomen uit de oorlog. Voor de Franse regering was het na la Grande Guerre een groot probleem om de voedselproduktie weer op gang te brengen. Boeren hadden ze nodig, jonge boeren die het lege platteland opnieuw tot bloei konden brengen.
Miel en Madeleine waagden de sprong. Na een dagenlange treinreis en het laatste stuk met paard en wagen kwamen ze aan in La Vendue Mignot, een piepklein dorpje ten zuiden van Troyes.
Ze kochten er een boerderij en settelden zich zo goed en zo kwaad als het ging met de taal. Geen van beiden sprak ook maar één woord Frans. Het land leek op hun geboortestreek: weilanden afgewisseld met akkers. Anders dan in Vlaanderen glooide hier het land en er waren uitgestrekte bossen met veel wild: herten, reeën, everzwijnen. Miel ontwikkelde zich tot een hartstochtelijk jager die altijd wel een of twee goede  jachthonden had.
Ze werkten hard en kochten vee. Stieren fokken, daar was Miel goed in, en hij was voor de donder niet bang om tussen de grote, ruige beesten door te lopen in het weiland, ze strelend over hun kop bij het passeren.
Er kwamen kinderen: eerst een jongen, toen een meisje en daarna weer een jongen. Later zouden er nog veel meer volgen.
Zoals Miel en Madeleine waren er veel boerenzonen en -dochters uit België en Nederland die naar Frankrijk trokken. Het was onze eerste emigratiegolf die plaatsvond tussen beide wereldoorlogen.
Miel en Madeleine waren mijn pépé en mémé, mijn Vlaamse grootouders, mijn persoonlijke verbinding met de gevolgen van la Grande Guerre.

De wandelstok van generaal Patton

Dag 17c - 11 juni

De Grote Oorlog is het grootste conflict geweest dat ooit op aarde is uitgevochten. Nooit eerder en - laten we hopen - nooit later zijn er zoveel doden en gewonden gevallen bij een gewapend conflict. Het was een oorlog op industriële schaal die begonnen was als een ouderwets, 19e eeuws treffen.

La Grande Guerre is in veel opzichten het verhaal van gekwetse ego's, van wraak, arrogantie, van blind geloof in eigen gelijk, van de zucht naar persoonlijke roem en eer. Het is het verhaal van persoonlijke moed, van opoffering, van onbeschrijflijk leed, van kameraderie en wanhoop.

Her beslissende gewicht werd in het laatste oorlogsjaar door de Amerikanen in de schaal geworpen. Toen zij eenmaal besloten hadden om mee te doen aan de zijde van de geallieerden, was er voor de Duitsers geen houden meer aan.

Iedere maand werden 30.000 verse 'doughboys' uit Amerika aangevoerd. Zij waren jong, enthousiast, goed bewapend en geloofden er heilig in dat zij de beslissing zouden forceren. En dat deden ze ook.

Vooral in de Argonne zijn ze actief geweest. Ze stonden daar deels tegenover Duitsers die al vier jaar de gruwelen van de strijd hadden meegemaakt, inclusief de vreselijk strenge winter van 1915. In Duitsland werden inmiddels de 16- en 17-jarigen al onder de wapenen geroepen.

Niet dat de Amerikanen alles zo handig aanpakten. Er zijn legio verhalen om dat te staven. Zo kuierde  generaal Patton - met wandelstok! - tijdens een aanval van zijn mannen naast de oprukkende tanks terwijl de kogels hem om de oren floten. In een brief aan zijn vader had hij de vorige dag geschreven dat hij voelde dat het weer tijd was voor 'een Patton om te sterven'. Het resultaat: hij werd licht gewond aan zijn been en kreeg prompt een hoge onderscheiding toegekend voor persoonlijke moed.

Toen de Amerikanen Sedan innamen - de plaats waar de Fransen in 1870 zo roemloos waren vernederd door de Duitsers - hoopte generaal Foch dat de Fransen de stad formeel zouden kunnen innemen. Mis poes! Uit een misplaatst gevoel voor competitie had het Amerikaanse opperbevel z'n troepen opgedragen zo snel mogelijk door te stoten en de stad in te nemen. De zoete wraak werd door Amerikaanse botheid ruw verstoord. Foch heeft het generaal Pershing nooit vergeven.

Op elf november 1918 werd in het bos bij Compiègne de wapenstilstand ondertekend. Compleet met vernederingen en onmogeljjke herstelbetalingen volgens het recept van Foch.

Het zou geen vijf jaar duren voor een besnorde oorlogsveteraan in een Brauhuis in München een potje op het vuur zou zetten om dat recept te koken. Een potje dat al snel zou overkoken en in 1939 tot desastreuze gevolgen zou leiden voor - alweer - miljoenen mensen. Maar dat is een ander verhaal.

donderdag 11 juni 2015

De broedermoord

Dag 17b - 11 juni

Hier in de Elzas was de mobilisatie nog ingewikkelder dan elders. Immers: naar welk land ging je loyaliteit uit? Naar het 'oorspronkelijke' moederland Frankrijk of naar Duitsland, onder wiens bestuur immers alle 18-jarigen van 1914 geboren waren?

Hele gezinnen en families werden verscheurd door dit conflict. Uiteindelijk kozen 3000 Elzasser mannen voor het Franse leger en glipten over de grens om dienst te nemen. Het moet een heftige teleurstelling voor deze mannen geweest zjjn toen ze hoorden dat ze niet in het normale Franse leger mochten dienen maar zich moesten aanmelden voor het Vreemdelingenlegioen. Ze mochten wel sterven voor la Patrie, maar erbij horen... ho maar!

Deze mannen werden doorgaans zo ver mogelijk van de Elzas ingezet om te voorkomen dat ze toch last van een dubbele loyaliteit zouden krijgen.
En zo gebeurde het dat er plaatsen waren waar broer tegen broer, vader tegen zoon vocht in dit genadeloze cirkus van de waanzin. Een broedermoord zonder weerga, in veel opzichten.

Laatste etappe

Dag 17a - Donderdag 11 juni 2015; Guebwiller -> via Col Amic (le Grand Ballon) -> Hartmannswillerkopf -> Cernay (34 km, totaal 1102 km gereden); prachtige, zonnige dag, 's middags 35 graden.

Vanochtend op tijd op en om kwart voor negen reed ik de camping af. Gek gevoel dat dit de laatste fietsdag is. Basel haal ik dus niet, maar het is niet anders.

Vandaag staan als toetje de Col Amic en Hartmannswillerkopf op het programma. Le Col Amic zit op de route naar le Grand Ballon, de fameuze hoogste berg in de Vogezen waar alle wielrenners en motorrijders per se tegenop willen.

Ik moet zeggen, het is echt een mooie berg om op te rijden. Schitterend gemengd bos op de col afgewisseld door bergweiden gestoffeerd door koetjes-met-bellen. Helemaal goed om alvast te wennen aan het Alpengevoel van volgende week (waarin we een huttentocht gaan lopen in Oostenrijk).

Het stijgingspercentage varieert van krap 4 tot ruim 7%. Iedere kilometer staat er een bordje langs de kant van de weg waarop het stijgingspercentage van de volgende kilometer vermeld staat.

Om te klimmen met de fiets moet je volgens mij drie dingen hebben: kracht, geduld en gezond verstand. Nu zijn dat dingen die vaker van pas komen, dus dat komt goed uit. Kracht hoef ik niet toe te lichten, want 16 km bergop met dit soort stijgingspercentages moet je wel in de benen hebben en - mind you - fiets en bagage wegen heel wat. Het is maar goed dat ik superslank ben 😊.

Geduld is ook belangrijk: je niet over de kop rijden maar geduldig in je eigen thema naar boven rijden, ongeacht hoeveel er je voorbijrijden. En dat zijn er heel wat. Eerst alleen wielrenners. Weleens opgemerkt wat een matineus volkje dat is?

Om een uur of elf komen de motorrijders. Dat zijn de echte kerels. Doorgaans in groepen. Strak in het leren pak en met een overdosis aan PK's tussen de benen scheuren ze naar boven. Sommigen naderen je daarbij zo dicht dat ze de vouwen uit je koersbroek rijden. En ze stinken. Kan iemand mij 's uitleggen waarom een motor zoveel herrie moet maken en zo moet stinken terwijl bijna iedere auto stil en schoon is? Ik vermoed dat het een testosterondingetje is.

En tenslotte gezond verstand. Prioriteit nr. 1 bij dit soort tochten (en niet alleen daar) is goed voor jezelf zorgen. Dus: op tijd iets eten en goed blijven drinken en met regelmaat een kleine pauze. Dat, plus m'n gele hesje aan om motor- en camperbestuurders erop te wjjzen dat ik hecht aan het leven.

Een kleine drie uur na vertrek stond ik oo de Col d'Amic. Daar slaan de meeste wielrenners rechtsaf, richting le Grand Ballon. Ik ging linksaf, richting Vieil Armand ofwel de Hartmannswillerkopf. Hiet staat een enorm gedenkteken voor iedere soldaat die hier in de buurt is gesneuveld - naar schatting 12.000. Het is een gemengd kerkhof waar Fransen, Duitsers en geallieerden liggen. Door elkaar, om de doodsimpele reden dat bij heel veel gesneuvelden niet meer te achterhalen valt wat voor nationaliteit iemand had. De Dood als grote Gelijkmaker.

Achter het gedenkteken, een soort kapel onder de grond met altaar met Maria en Kind, ligt een groot stuk bos met een rondwandeling langs oude stellingen.

Gilbert, de dienstdoende bewaker, drukt me op het hart niet van het pad af te wjjken 'levensgevaarlijk'. Een paar weken geleden is er nog munitie gevonden: een granaat uit de Grote Oorlog en een paar kogels uit 1870-1871. Zowel uit de granaat als uit de kogels was het kruit nog droog en ontvlambaar geweest.

Volgens Gilbert hebben geleerden uitgezocht hoelang het nog gaat duren voor de bodem hier helemaal vrij is van de resten uit de oorlog. 'Nou, wat denkt u?' Ik gok op 100 jaar. 'Achthonderd jaar', zegt Gilbert nadrukkelijk, 'achthonderd jaar.. !'

Daarna volgt een lange en snelle afdaling naar Cernay. Wel geconcentreerd. Eén steen op de weg of een gat dat je niet ziet en ik kan een nieuw permanentje laten zetten.

Om twee uur ben ik bij de kerk van Cernay, het afgesproken trefpunt met Atje. Toevallig komt ook Christiaan voorbij, een van de Frontlinierijders die ik af en toe ontmoet. Hij is bijna in Basel. Ik stop ermee. Tijd voor andere dingen!

Dank voor jullie meelezen!! Ik zal het blog nog aanvullen met foto's en nog wat tekst maar het meeste daarvan zal pas over een paar weken plaatsvinden.

woensdag 10 juni 2015

De makkers in de strijd

Dag 16b - 10 juni

Veertien miljoen van hen deden mee aan de strijd. Gedwongen. Tien miljoen van hen vonden de dood, een paar honderd van hen kreeg zelfs een medaille of andere onderscheiding.

We hebben het natuurlijk over dieren. La Grande Guerre zou de laatste oorlog zijn waarop op zo'n grote schaal dieren als strijdmakkers werden ingezet.

Bij de Grote Oorlog denk je al gauw aan paarden. En inderdaad zijn er miljoenen paarden, muildieren, ezels, ossen en koeien ingezet. Als rijdier voor de officieren en als trek-en lastdier voor het vervoer van van alles en nog wat, variërend van wapens tot voedsel tot gewonden. En om opgegeten te worden, dat ook.

Een paard is van nature een vluchtdier. Ik word er koud van als ik bedenk hoe bang deze dieren vaak geweest moesten zijn en onder welke gruwelijke omstandigheden ze hun werk moesten doen. De zorg voor de paarden was trouwens een zeer begeerd baantje: je was weg uit de onmiddellijke frontlinie en daarmee veiliger en veel mannen die hun affectie nergens anders kwijt konden, konden deze kwjjt in de zorg voor dieren.

Honden zijn er ook veel gebruikt. Voor de oorlog was het heel normaal dat grote honden karretjes trokken met melkbussen of zo. In de oorlog trokken ze karretjes met mitrailleurs of eten enz. Ze werden ook gebruikt om boodschappen te versturen en - vaak eenmalig - om boobytraps op te sporen. Van Hitler was het bekend dat hij dol was op de hond van zijn regiment.

Andere dieren hadden vooral een mascotte-functie: een Engels garnizoen sleepte overal een geit mee naartoe en een Duits commando had een wild (!) varken als mascotte. Dit ging overigens mis toen het varken de eigen manschappen ging aanvallen. Het zwijn eindigde roemloos in de soep.

Helemaal bizar maakten de troepen  uit Afrika het. Natuurlijk waren er de aapjes, maar één regiment had een heuse olifant bij zich. Hij schijnt handig te zijn geweest met hout sjouwen.

Wat weinig bekend is, is dat hier in de Elzas het Franse leger sledehonden gebruikte. Ze hebben er 400 gekocht in Alaska en die zijn vanaf 1915 ingezet voor allerlei vervoer per slede en 's zomers met speciale karretjes.

Verder was er ergens een kolonel die blijkbaar dol was op verse melk, want die had een koe vlak achter het front staan. De postduiven mogen we ook niet vergeten. In speciale kistjes werden ze meegenomen naar het front. Vaak konden hiermee nog berichten worden verstuurd als alle andere manieren van communicatie onmogelijk waren.

Er zijn nog prachtige verhalen van soldaten die een poes of hondje in de loopgraaf hadden met het oog op de vele ratten die daar voorkwamen.

De oorlog moet een ongelooflijke stress veroorzaakt hebben bij veel van deze dieren, maar zeker is wel dat veel soldaten net dat beetje liefde bij die dieren kwijt konden en kregen waardoor de dunne grens tussen waanzin en overleven niet werd overschreden. Alleen dat al is meer waard dan een medaille!

De prutsdag

Dag 17 a - woensdag 10 juni; Chambres d'hôte des Combes (vlakbij Collette des Linges) -> Guebwiller (camping bij Issenheim); 31 km (?); vanochtend koud, mistig, vanmiddag fris maar zonnig.

Qua fietsen had ik vandaag m'n dag niet. Dat heb je soms. Misschien was ik nog moe van gister en eergister, maar in ieder geval wilde het niet.

Na een heerlijk, overvloedig en gezellig ontbijt in des Combes (waarbij ik ook nog  lekkers voor onderweg toegestopt kreeg; dank Caroline!) ben ik eerst naar het museum Memorial de Linge gegaan. Dat ligt nog geen kilometer verder dan des Combes. Om 9.10 u was ik de eerste bezoeker en dus namen de gastheer en -vrouw veel tijd voor me. Was boeiend.
Over het museum (echt een aanrader, zonde om dit te missen) in een volgend stukje.

Daarna de berg af richting Turckheim. Mrt ruim dertig per uur door de kou naar beneden, daar wordt je dus zelf ijs-en ijskoud van. Bbbrrrr....

Tijd voor koffie en Flammkuchen in Turckheim. Gisteravond was er verteld over allerlei Elzasser specialiteiten en dit is er een van. Een soort superdunne pizzabodem met kaas, ui en spekjes. Kijk, als pedaleur mág je dit soort lunches zonder gewetenswroeging eten he 😊.

Turckheim is een prachtig oud stadje met heel veel vakwerkhuizen, geraniums en ooievaars. O ja, en toeristen, die ook.
Zo volgen er nog wat dorpjes. Je zit hier middenin het gebied waar de wijnvelden van de Riesling liggen. Mooi!

Tot nog toe vond ik de route erg mooi. Nu kwam er een stukje wat ik minder vond. Tussen Equisheim (dit jaar verkozen tot mooiste dorp van Frankrjjk!) en Westhalten gaat de route dwars door de wijnvelden. Daar zitten een paar vervelend steile stukjes in, maar ook erg slecht berijdbare grindwegen. Het gevolg is dat je voor geen meter opschiet en doodmoe wordt. Voor dit stuk mag voor mij een asfaltalternatief komen (en verder werkelijk niets dan lif voor de routemaker).

Het was dus qua fietsen een echte prutsdag. De pijp ging uit (ik wilde eigenlijk tot Cernay maar daarvoor ligt nog een stevig colletje) en dus heb ik gekozen voor het zinnige alternatief: boodschappen gedaan en een camping opgezocht. Morgen laatste etappe voor mij: in Cernay pikt Atje me op.

Der Kaiser zegt 'Danke schön!'

Dag 16b - dinsdag 9 juni

Vanuit het zachtglooiendd Lorraine ben ik het veel spectaculairdere Elzas  binnengefietst met z'n beboste bergen en prachtige uitzichten. Ook hier is veel en hard gestreden. Voor zover ik weet, is de Elzas het enige gebied waar de Fransen ook Duitsland zijn binnengevallen. Maar het begon allemaal met een spectaculair cadeau aan der Kaiser.

Wat gebeurde er? Zoals jullie weten was het Franse leger geconcentreerd in het noordwesten, het gebied van Elzas-Lotharingen. Simpelweg omdat niemand had bedacht dat de vijand wel 's langs de achterdeur, via het neutrale België, zou kunnen binnenvallen.

Op 30 juni 1914, dus wanneer heel Europa op 't randje van oorlog is, doet de Franse regering nog een onverwacht diplomatiek gebaar in Elzas-Lotharingen. Ze trekt haar hele leger tien kilometer terug van de grens met Duirsland. Sommigen zeggen dat dit gebeurt om Duitsland ertoe te bewegen niet aan te vallen. Anderen zeggen dat de Fransen hiermee heel duidelijk wilden maken dat niet zij, maar de Duitsers de agressor waren.

Hoe het ook zij: de Duitsers zeiden 'Danke schön' en pikten in no time het gebied in. Gek hè? Met als gevolg dat de Fransen niet alleen een flink stuk land kwijt waren, maar ook een aantal strategische cols.

Vervolgens werd er hard om het gebied gevochten waarbij de eerste Franse soldaat van de oorlog sneuvelde, hij heette André Peugeot. De Fransen wisten door te dringen tot over de Duitse grens maar zijn uiteindelijk teruggeslagen waardoor er ook hier een stellingenoorlog ontstond.

Op vele cols zijn nog restanten van deze stellingen terug te vinden. De meeste zijn eigenlijk alleen te voet te bereiken maar langs de route ligt Collet du Linge waar een museum is en waar nog o.a. goed bewaarde loopgraven te zien zjjn.

Sommige loopgraven lagen zo dicht bij elkaar dat Duitsers en Fransen tegen elkaar konden praten zonder daarbij te hoeven schreeuwen. Het laat zich raden welke teksten hierbij over en weer gingen.

Opmerkelijk is iedere keer dat de Duitse loopgraven en stellingen goed bewaard zijn gebleven, waar de Franse kapot zijn en soms nauwelijks nog herkenbaar. Dit komt, we zagen het al eerder, doordat de Fransen streden volgens het principe 'attaque à l'outrance', aanval tot het uiterste. Een degelijke stelling bouwen hoefde dan immers niet omdat je daarmee zou zeggen dat je aanval misschien wel 's niet zou kunnen lukken. Er moeten tienduizenden (of veel meer) Franse jongens en mannen volstrekt onnodig zjjn gesneuveld hierdoor. Gelukkig wél allemaal glorieus op het veld van eer 'pour la Patrie...'

Van koeien, krasse knarren en colletjes

16a - dinsdag 9 juni 2015; St. Blaise -> vlak voor Collet du Linge (bergboerderij 'Les Combes' met chambres d'hôte); +/- 75 km, totaal 1016 km. Koud, bewolkt, (tegen)wind.

Dit is met stip de zwaarste dag van deze tocht. Ik was vanochtend om 7.30 u vertrokken van de camping in St. Blaise met als doel anderhalve dagetappe te proberen te rijden. Dat betekende overnachten in Turckheim en een afstand afleggen van zo'n 90 km.

In theorie is dat iets wat goed te doen moest zijn, ook al had een blik op het routeboekje me geleerd dat dit uitgerekend de zwaarste etappe was met niet minder dan vijf colletjes (nou ja, de Louschbach en de Calvaire zijn serieuze cols). Maar ja, het leven loopt altijd anders dan je denkt he?

De eerste 20 km moest er het nodige geklommen worden. Daarna reed ik door een vallei richting Fraize. Al met al was het nog 13 u voor ik er was. Dat kwam ook wel een beetje omdat ik had staan kletsen. Ergens onderweg trof ik Pierre Redenchert. Hij was onderweg op de racefiets. Ik vroeg hem hoe dat voor hem was dat Lorraine zo vaak van land was gewisseld. Tot mijn verbazing leek het hem niet veel te kunnen schelen, al vond hij wel dat Duitsland veel beter georganiseerd was én ze hadden er meer vrije dagen. Maar voor de rest? 'Belasting betalen moet je overal.' Dat gezegd hebbende, sprong hij op zijn fiets en reed er als een jonge god vandoor. Had ik al verteld dat ie 81 was?

Na Fraize - met ijselijk goede koffie en geklets in de dorpskroeg - kwam het echte werk in zicht: de Col du Louschbach en de Col du Calvaire. Deze laatste is met zo'n 1300 m het hoogste punt van de route. Via een klein, kronkelig weggetje word je de Louschbach op geleid en dat is geen simpele berg. Al met al heb ik er geloof ik anderhalf uur over gedaan eer ik op de pas was. Het is wel een heel mooi weggetje: doodeenzaam door een mooi bos slingert het zich naar boven.

Op dat soort momenten ben ik toch wel heel erg content over mijn Snel Expedition met Rohlof-naaf. Maar ja, het trappen moet je toch zelf doen.
Toen ik op de Louschbach was, was het ondertussen bar koud geworden met een gemeen windje en aangezien de Col du Calvaire nog hoger ligt (1300 t.o.v. 985 m) moest er nog wat geklommen worden.

Het was KOUD!! Je kon je adem zien. En op de top was de kroeg natuurlijk dicht. Enfin, daar heb ik staan kletsen met René en Raymond,  twee racefietsers. De krasse knarren doen het hier goed. Beide mannen waren respectievelijk 80 en... 86!!

Toen naar beneden. Bij mij was de pijp een beetje leeg en ik had het zó koud, dat ik een afslag miste en het pas twee kilometer later merkte...@#$$//^*&
Zelfmelij helpt niet, boos zijn evenmin, dus toen maar voor optie drie gekozen en het opgelost door terug naar boven te rijden.

Toch zat hier ongetwijfeld een bedoeling achter, want op deze manier zag ik een boer uit het dal komen die achter drie  ontsnapte koeien aan zat. Levensgevaarlijk als die drie dames gingen spoken op de pasweg waar sommige automobilisten en motorrijders denken dat ze op het racecircuit zitten. Kortom, ik heb die boer geholpen om z'n beesten te vangen ('rawhide, rawhide..') maar opschieten doet het natuurlijk voor geen meter.

Toen de berg af. Via een beeldschoon weggetje, dat wel, maar ik was moe, het was koud en het werd donker in het bos en Turckheim lag nog 25 bergkilometers verder. En toen stond daar toch zowaar een bordje 'chambre d'hôtes' bij een bergboerderij kort voor de Collette des Linges. Vol in de remmen dus en een uurtje later zat ik aan tafel bij een haardvuur, een lekkere maaltijd en een goed glas. En eerlijk is eerlijk, ik heb zelden zó gelachen tijdens deze route. Les Combes, een aanrader!

ps: foto's lukt niet, wifi te slecht. Komen later

dinsdag 9 juni 2015

Zorgen om de oogst

15b - maandag 8 juni

Het fatale schot viel op 28 juni en in de dagen daaropvolgend brak de oorlog uit. Het was aan het begin van de zomer. De velden stonden zwaar van rijpend graan en overal werd druk gewerkt om het hooi binnen te halen. En toen, opeens, was daar de mobilisatie.

Jonge mannen werden opgeroepen om in  het leger te gaan en het duurde niet lang of de paarden werden gevorderd. De sterkste en beste dieren werden het eerst  geselecteerd voor 'de dienst aan het vaderland'.

De gevolgen waren ingrijpend. In die tijd werd het graan nog met de zicht (een kleine zeis) en pikkel gemaaid. Zwaar werk wat door de mannen gebeurde. De vrouwen trokken achter de maaiers aan en bonden het graan op schoven die te drogen werden gezet tegen elkaar aan.

Als na een aantal weken de schoven droog waren, moest alles naar de boerderij gebracht worden. Met paard en wagen. De mannen staken de schoven met de riek naar boven, de vrouwen laadden de wagen. En in het najaar werd alles gedorst op de dorsvloer. Ook dit ging toen nog veel met de hand. Het was zwaar werk dat nu veel door de vrouwen en de oudere mannen moest gebeuren.

De zorg voor het vee werd ook een taak voor de vrouwen. Daar waar boerinnen al traditioneel voor het kleinvee zorgden, moesten ze nu ook voor de koeien en stieren zorgen. De koeien melken deden ze sowieso al, maar wie het ooit gedaan heeft, weet dat de gemiddelde stier niet altijd even handelbaar is...

Het laat zich raden dat er op het platteland grote problemen ontstonden toen zoveel mannen en paarden weg waren. Het is bekend dat Engelse soldaten, van wie er veel boerenjongens waren, aan het begin van de oorlog vaak een handje hielpen met het binnenhalen van de oogst toen ze doortrokken in het Bassin Parisien.

Algemeen was toen nog de verwachting dat de oorlog kort zou duren. De Franssen verwachtten 'terug te zijn voor de wijnoogst' en de Duitsers gingen ervan uit dat ze thuis zouden zijn 'mit Weihnachten'. Het mocht niet zo zijn.

In de vier jaar die de oorlog zou duren, zou door het gebrek aan mankracht en lastdieren een zware wissel worden getrokken op vrouwen, kinderen en oude mensen. Zij waren immers de enigen die nu nog voor het vee konden zorgen en de oogst konden binnenhalen. En dat terwijl ze toch al gebukt gingen onder de zorg en het verdriet om hun geliefden aan het front.

De Vogezen in zicht

Dag 15 - maandag 8 juni 2015; Nancy -> St. Blaise (camping la Vosgine); 110 km gefietst, totaal 835 km. Zonnig maar niet warm, (tegen)wind.

Vroeg uit de veren en om zeven uur zat ik op de fiets. Omdat ik een extra dagje Nancy had genomen, wil ik nu proberen of ik iets van de planning kan inlopen want donderdag zou ik in Oberlarg zijn, waar ik wordt opgepikt door Atje. En natuurlijk kan zij best vijftig kilometer meer naar het westen rijden om mij daar te treffen, maar ik ben toch ook wel benieuwd naar wat de route te bieden heeft.

En dus werd er gefietst. Veel en hard. En precies 11u na vertrek was ik 110 km verder. Dat stemde tot tevredenheid.

De route verlaat Nancy via het Place Stanislas en vervolgens via een jaagpad. Daarna volgen de trage, golvende heuvels van 'la Couronne', het grensgebied dat altijd zo'n twistpunt was met Duitsland.

Een tijdlang ging het toen over het nieuwe fietspad langs het Marne-Rijnkanaal. Dat staat nog niet helemaal in de beschrjjving maar is een beter alternatief dan de hoofdroute nu - dat vind ik in ieder geval omdat het autovrij is en vlak.

In Vaucourt sta je op een hoogvlakte en ineens zie je de bergen van de Vogezen in al hun indrukwekkendheid aan de horizon liggen. Daar moeten we dus overheen.

Onderweg kom je hier niet zo heel veel tegen over la Grande Guerre. Het is er wel maar niet zo makkelijk bereikbaar voor de fietser. Wat ik indrukwekkend vond, was het oorlogskerkhof bij Reillon. Daar liggen slachtoffers uit drie oorlogen: 1870-71, 1914-18 en 1940-45. Bovendien liggen er Fransen en Duitsers op één kerkhof wat ik nooit eerder zag. Bij de Franse graven liggen ook moslimgraven van soldaten uit Senegal.

Bij dit kerkhof kwam ik Robert France tegen. Hij is een professor uit Canada die de Frontlijn van Basel naar de Noordzee loopt. Zijn oudoom vocht mee aan Engelse zjjde en sneuvelde in de laatste drie weken van de oorlog. 'Poor sod.'

Ik was blij dat ik op de camping  Vosgina in het bos bij St. Blaise was. Tot mijn verrassing staan Aafje en John, twee fietsers uit Andijk die de route ook doen, hier ook. Ik dacht dat ze al verder waren.

Grappig hoe dat gaat op een route: op een gegeven moment weet je wie er voor en achter je zit. Het is toch een beetje een fietsnomadending, zo'n tocht.

Ziezo, jullie zijn bij. Rest mij te vrrtellen dat het KOUD is en de wifi flinterdun, dus of dit bericht jullie ooit bereikt, laat staan foto's...?  Enfin, anders huur ik een postduif in!

Nb: ik zal na thuiskomst het blog aanvullen met beeld en de fouten eruit halen. Dat lukt me niet onderweg ;-)

zondag 7 juni 2015

De metro van Parijs

Dag 14b - zondag 7 juni

De meesten van jullie zullen wel een beeld hebben van de toegangshekken van de metrostations in Parijs. Mooie, grillig gevormde metalen hekwerken versierd met allerlei kleurige bloemenmotieven. Deze stijl, art nouveau  (in Duitsland Jugendstil), kwam sterk tot ontwikkeling in Nancy na 1870. En dat kwam door de oorlog.

Na de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 wisselden Alsace-Lorrainne weer eens van 'eigenaar' en kwam het gebied in Duitse handen, behalve Nancy dat Frans bleef.

Nu had lang niet iedereen zin om naar de pijpen van der Kaiser te vallen en dus kwam er een ware uittocht op gang. Hierbij ging het vooral om schrijvers, kunstenaars en ambachtslieden, bevolkingsgroepen die van nature al  redelijk mobiel zijn.

Nancy had al eeuwenlang de reputatie  een kunstenaarsstad te zijn, een vrjje stad waar bijv. hugenoten welkom waren terwijl ze elders werden verdreven. En, niet te vergeten, de aanwezigheid van Stanislas sinds 1833 als heerser over Lotharingen had al veel kunstenaars en ambachtlieden aangetrokken die werk vonden in de talloze gebouwen en kunstwerken die gemaakt werden onder zijn bewind.

Bekend was Nancy al langere tijd vanwege de glaskunstenaars en het prachtige aardewerk dat er werd gemaakt. Nu, aan het eind van de 19e eeuw kwam een beweging op die niet langer de rede (nagestreefd door de Verlichting, 18e eeuw, denk aan schrijvers als Diderot, Voltaire) op de eerste plaats stelde, maar ook de natuur weer meer ging waarderen. Dit kwam ook doordat in die tijd - met de opkomst van de koloniën - mensen veel meer gingen reizen en schrijven over die reizen. De schrijver Rousseau had 't over de 'nobele wilde' en je herinnert je Marie-Antoinnette die haar eigen boerderijtje had waar ze boerinnetje kon spelen.

Tegen deze achtergrond gingen kunstenaars en architecten werken met natuurmotieven zoals ranken en bloemen. Hier in Nancy noemde men dat de 'school van Nancy'. Deze kwam onder meer tot bloei door kunstenaars als Emile Gallé.

Dit is in hele grote lijnen de geschiedenis van l'art nouveau. Het is misschien niet verwonderlijk dat de bloeitijd ervan vlak na la Grande Guerre lag, in de jaren twintig. Het was bij uitstek een optimistische kunstvorm die wonderwel paste na de gruwelen van de oorlog. En tijd waarin Parijs zich opmaakte voor 'les années folles' (the roaring twenties). Mét metro!

ps: als je in Nancy door de stad loopt zie je hier en daar nog mooie voorbeelden van l'art nouveau. Ook in de musea is hier veel over te vinden. Aanrader: maak een stadswandeling en kijk af en toe naar boven 😊

De geur van lindebloesem

Dag 14 - zondag 7 juni; boemeldagje in Nancy, 0 km gefietst. Mooi, zonnig weer.

Overal in het gras spelen kleine kinderen,  gezinnen en vrienden picknicken in de schaduw van de oude bomen. Dames op leeftijd laten hun hondje uit en opvallend veel mensen zitten er te lezen.

De pauwen uit de kleine dierentuin laten zich doordringend horen. Een flard muziek van het draaimolentje wint het van de merel. De zwaarzoete geur van lindebloesem fluistert dat het zomer is.

Het grote park la Pépinière vormt onderdeel van de oude binnenstad van Nancy. Ooit gesticht door de onvolprezen Stanislas als botanische tuin en kwekerij staan er nu de meest bijzondere bomen. En veel lindes natuurlijk, we zijn hier wel in Frankrijk!

Eigenlijk was ik van plan om vandaag verder te fietsen, maar ik kon het niet. Er valt zoveel te genieten in deze stad! Het is niet de eerste keer dat me zoiets overkomt. Jaren geleden was ik ijverig onderweg op 't fietsje naar Rome toen ik ben blijven hangen in Florence, totaal in de ban van alle schoonheid die daar te vinden viel. Rome heb ik pas  jaren later gezien...

Het was vandaag een echt rustdagje. Vanochtend heb ik het musée Lorraine bezocht. Nou ja, de helft, en vamiddag de andere helft. Een tegenvaller: de zaal over la Grande Guerre is opgeheven. Nou ja zeg! Tussendoor genoten van la Pépinière, naar de markt geweest en de basiliek van Saint-Epvre bezocht (prachtig!). Tenslotte een mooie stadswandeling gemaakt. Kortom, ik ben helemaal uitgerust en klaar voor de volgende etappe van de Frontlijnroute!

zaterdag 6 juni 2015

Schoonvader over de vloer

Dag 13b - zaterdag 6 juni

Louis xv had een schoonvader. Niks bijzonders zou je zeggen, komt in de beste families voor. Dat is ook zo. Maar deze schoonvader had wel iets bijzonders: hij was koning van Polen en daar bliefden ze 'm niet meer.

Wat te doen? Je wilt zo'n man toch niet iedere dag over de vloer en tegelijkertijd wil je je vrouw ook een beetje happy houden want die wil natuurlijk dat pappie weer een nette betrekking vindt.

De oplossing die Louis xv vond was even geniaal als eenvoudig. Hij haalde schoonpapa naar Frankrijk en gaf hem het hertogdom Lotharingen. Afgesproken werd dat na de dood van zijn schoonvader, Stanislaw Leszczynski, Lotharingen een Franse provincie zou worden.

Het is de perfecte deal: Stanislaw stroopt de mouwen op, spuugt in de handen en gaat aan de slag. Verlicht despoot en kunstliefhebber die hij is, trekt hij allerlei getalenteerd volk aan. Binnen een paar decennia heeft hij Nancy compleet op de schop genomen en van alles laten bouwen.

Het meest in het oog lopend zijn de drie beroemde pleinen die hij liet ontwerpen: place Stanislaw, place de la Carriere en place d'Alliance. Deze staan nu alle drie op de werelderfgoedlijst.

Grappig is wel dat Stanislaw op een van de pleinen een groot standbeeld liet zetten van zijn schoonzoon: kon de bevolking vast wennen aan de nieuwe heerser die na zijn dood het heft in handen zou nemen.

Echter, in 1789, 23 jaar na de dood van Stanislaw breekt de Franse revolutie uit en wordt de kleinzoon van Louis xv, Louis xvi die inmiddels aan de macht is, als eerloos burger smadelijk ter dood gebracht. Je herinnert je het drama dat begon die noodlottige nacht in Varennes.

Daarna volgt de bloedige dictatuur van Robespierre, gevolgd  door de wandaden van de oorlogszuchtige kleine despoot uit Corsica, Napoleon.En wat gebeurt er ondertussen met het beeld van Louis xv? De bevolking van Nancy haalt het weg en vervangt het uiteindelijk door een beeld van Stanislaw, want die man, daar hád je wat aan!

Het staat er nog, midden op het mooiste van de drie pleinen die hij heeft laten bouwen: place Stanislaw. En terecht!

ps: Nancy is een bezoek meer dan waard. Het heeft een prachtige oude binnenstad met mooie gebouwen, kerken, musea en een geweldig park, allemaal op loopafstand van elkaar. Op zomeravonden wordt de binnenstad afgesloten voor autoverkeer en lijken de straatjes één groot openluchtrestaurant. Genieten!!

Klein Zwitserland

Dag 13 - zaterdag 6 juni 2015; Heudicourt-sous-les-Côtes -> Nancy (hotel de Guise); 65 km.

Vannacht heeft het geonweerd. Het was eigenlijk meer een lichtspektakel zonder donder. Toen, opeens, barstte het onweer los en kwam het water met bakken naar beneden. Het tentje hield het braaf droog en uiteindelijk ben ik toch in slaap gevallen.

Vandaag ga ik naar Nancy. Dit is een omweg van de hoofdroute maar het is een prachtige stad met mooie verhalen. Zonde om voorbij te rijden!

Het is fris, minstens 15 graden kouder dan gister. De route gaat over een doodstil bospad. Op een gegeven moment gaat het zo steil naar beneden over zulke slechte weg dat ik moet lopen. Ach, zolang het maar niet bergop is met deze zware fiets!

Ook hier is zwaar gevochten. In deze streek zat een bres in de frontlinie, de zgn. Saillant St. Mihiel. Zo'n bres is moeilijk te verdedigen dus werden er extra inspanningen geleverd van beide kanten om het gat te dichten respectievelijk groter te maken.

In dit geval ging dat ten koste van het dorpje Remenauville. Zomaar een gehuchtje met een kerkje, een paar boeren, een smid, een winkeltje en een café. Zomaar een paar dozijn mensen die gelukkig wilden zijn. Niks van over. In het  bos staan nu bordjes met 'Grande rue' en 'rue d'Eglise' en foto's van hoe het ooit was en nooit meer zal zijn.

Daarna wordt het pittig. Het gaat op en neer, op en neer. Het heet hier Klein Zwitserland. Hoe kómen ze d'r op! 😊
De zon schijnt, in het bos naast de weg is het doodstil, in het dal rijpt het graan en in het weiland vericht een kolossale rode stier zijn huisvaderlijke plicht. Zo te zien genieten ze er beide van. Dieper in het dal murmelt een beekje. De geelgors zingt.

Zo'n dertig kilometer voor Nancy voert de route door wat voorsteden en rommelig industriegebied om uiteindelijk, via een fietspad langs de Meurthe, Nancy in te voeren.

Ik heb gister al even gebeld om een kamer in hotel de Guise te reserveren. Een mooi, 17e eeuws hotel in wat vroeger een abdij was. Het hotel ligt midden in de oude binnenstad en er is ruimte voor de fiets op de afgesloten binnenplaats. Als dat geen perfect fietsershotel is! Nu eerst even de stad verkennen.

Vreemde bezoekers van het fort Souville

Dag 12b - vrjjdag 5 juni

Het fort Souville was voor die tijd een uiterst geavanceerd verdedigingswerk. Het ligt midden in de bossen op de heuvelrug ten noorden van Verdun. Er is tot 1914 aan gewerkt om het tiptop in orde te maken. En dat gebeurde niet met halve maatregelen. Er was een telefooncentrale, generatoren, een ziekenboeg, keuken, enz. Dat alles werd gecompleteerd met superdikke muren en allerlei tunnels naar de dorpen erachter.

Het mocht allemaal niet baten. De boel werd door de Duitsers kapot geschoten. Dit was natuurlijk het drama van la Grande Guerre: men trok ten strijde alsof het nog de 19e eeuw was, maar merkte al gauw dat niet alleen de mores maar ook de oorlogstechniek zich sterk had ontwikkeld.

Een bizar voorbeeld daarvan was de manier waarop de Fransen in het begin van de oorlog de slag ingingen: de officieren gingen te paard voorop, ongewapend (echt!) en droegen witte handschoenen. Het duurde niet lang voor de Duitsers speciale scherpschutters inzetten die als opdracht hadden de Franse officieren buiten gevecht te stellen. Heel erg moeilijk kan dit niet zjjn geweest...

Terug naar het bos bij Verdun en het fort Souville. Ik ben op de fiets een eind het bos in gereden tot ik bij een van de tunnels van het fort kwam. Het was een doodstille plek waar een simpel wit kruis de sterfplek van een Belgische soldaat markeerde. Opeens kwam er een busje aanscheuren over het bospad. Er zaten militairachtig geklede mensen in en de schuifdeur opzij stond open tijdens het rijden. Ze stopten. Het was een busje van een Duitse 'Kriegsverein' met nogal twijfelachtige types. Toen ze me zagen, stapten ze weer in en gingen er als de bliksem vandoor. Ik weet het niet, maar ik kreeg toch het gevoel dat er soms van alles gebeurt in deze bossen. Zo ver ligt de oorlog blijkbaar toch niet achter ons.

De mussendag

Dag 12 - vrijdag 5 juni 2015; Verdun -> camping in Heudicourt-sous-les-Côtes (67 km, in totaal 760 km), warm (34 gr).

Na tien dagen door de kou en af en toe door de regen te hebben gereden, sloeg het weer opeens om. Gisteren was het lekker, zo'n graadje of 25, vandaag was het al ruim voor de middag 34 graden. En dat is warm als je lekker in de schaduw met een koel drankje zit. En reken maar dat het heet is als je op een zware fiets in de volle zon helling op, helling af gaat...

Nee, ik kláág niet - zelf gewild en zo, maar 't is maar dat jullie weten dat er geléden is vandaag!! Verroest, de mussen (en daar zijn er hier gelukkig nog heel veel van) kukelden zowat dood van het dak. Dat werk dus. En dan 's avonds geen wifi op de camping. Hoe zwaar kun je 't hebben!

Ondertussen was de route weer erg mooi. Na een slagje door de oude binnenstad gereden te hebben, ben ik de Maas overgestoken om de heuvels ten noorden van Verdun te bereiken. Hier is zwaar gevochten op iedere denkbare plek. Het bos ziet er uit als een typisch oorlogsbos: met vreemde voren in de grond en overal oude mortierkraters. De bomen bestaan voornamelijk uit een soort Canadese dennen, de enige boom die hier wou groeien. Vrij door het bos lopen mag niet: te gevaarlijk en bovendien liggen er tal van resten van onbegraven gesneuvelden. De lijken waren immers vaak zó beschadigd, dat dikwijls maar een deel geborgen kon worden.

En uiteraard zijn er gedenktekens, in alle soorten en maten. Vaak staan er kleine, privé gedenktekens apart langs de weg  voor jongens uit gegoede families. Als ik de weg naar boven op rijd, word ik voortdurend ingehaald door bussen met toeristen op weg naar de staties van la Grande Guerre-bedevaart. Verdun heeft, net als Ieper, beslist van de nood een deugd gemaakt!

Na een paar kilometer maakt de drukte plaats voor stilte en rijd ik het Nationale Park Lorraine binnen. Nu weet ik dat er hard en vaak gevochten is om deze regio, maar die is dan ook meer dan de moeite waard. Mensenkinderen, wat een mooie streek!!

Het is hier veel kleinschaliger dan het gebied voor Verdun. De heuvels zijn bedekt met loofbossen afgewisseld door  kleinschalige landbouw. De koeien staan wijselijk in de schaduw met hun kalfjes erbij, de boeren zijn allemaal druk met hooi keren en persen. De gerst kleurt al geel en verspreidt die typische, lekkere geur van rijpend graan. Ik voel me intens gelukkig. Iedere twee, drie kilometer duikt er een kerktorentje op uit de vouwen in het landschap. De dorpen zijn dromerig stil, de hitte hangt zinderend in de straten en het ruikt er naar boerenjasmijn (dank Thea!) en kamperfoelie. Een haan laat zich horen,  er is geen mens te zien. Behalve de zwaluwen en de  mussen. Die zijn actief als immer. Niks geen tijd om van het dak te kukelen!

donderdag 4 juni 2015

Verdun soll ausbluten...

11c - donderdag 4 juni

Verdun. In 1916 vond hier gedurende tien maanden een krachtmeting plaats tussen de Fransen en de Duitsers. Het werd een veldslag die zijn weerga niet kent. Niet in wreedheid, niet in gevolgen en zeker niet in de laatste plaats in aantallen slachtoffers.

Wat was er nou zo speciaal aan Verdun? Het is een klein vestingstadje dat behoorde tot de eerste ring van forten die volgens het Plan XVII waren opgetrokken tussen de Frans-Duitse grens en Parijs. Tot zover niks speciaals.

In 1916 vielen de Duitsers het stadje aan de Maas aan, rukte binnen een paar dagen een kilometer of tien op, werden tot staan gebracht en vervolgens bleef het front zes maanden onbeweeglijk. Daarna dreven de Fransen de Duitsers terug tot waar ze vandaan gekomen waren. Toen was het klaar. De prijs van deze tien maanden durende slag: meer dan een miljoen (!!) slachtoffers aan beide kanten, waarvan zo'n 400.000 doden. Niemand was er ook maar iets mee opgeschoten...

De verhalen over de gruwelen die zich hier hebben afgespeeld zijn talrijk, maar ik ga ze niet herhalen. Ze zijn gewoon te erg.

Verdun liep zo vreselijk uit de hand doordat zo een paar dingen desastreus op elkaar inwerkten. In de eerste plaats werd Verdun door de Fransen gezien als een kroonjuweel. De citadel is nog gebouwd door de beroemde bouwmeester Vauban en was ook in 1914 niet gevallen. Het was voor Frankrijk een belangrijke symbolische plek geworden die ze nooit wilden opgeven.

En precies dat was hun achilleshiel geworden. De leider van het Duitse leger, generaal Von Falkenhayn, wist dit en had aan de keizer het voorstel gedaan de stad te laten 'ausbluten'. Hij zette zoveel manschappen en materieel in dat ze Verdun nét niet konden innemen. Zijn eigen Duitse officieren wisten van niks. Zij dachten dat ze een faire kans maakten om de stad in te nemen, maar daar ging het Von Falkenhayn helemaal niet om, maar dat kon hij natuurlijk niet zeggen want dan hadden zijn mannen niet gevochten.

De Fransen ondertussen vochten als leeuwen om de stad niet te laten vallen. Het Franse leger had in die tijd het principe 'se battre à l'outrance'. Dat betekent zoveel als 'nooit opgeven'. Door dit dappere - maar domme - principe zijn honderdduizenden mannen onnodig gesneuveld. Allemaal pour la Gloire de la  Patrie.

Wat Von Falkenhayn écht wilde, was dat de Fransen voor eens en altijd uitgeschakeld zouden worden als militaire grootmacht. Daarmee zouden de Britten hun bondgenoot kwijt zijn. En op die manier zou Duitsland de oorlog  winnen en kon het gunstige condities afdwingen. Daardoor moest het Franse leger wel leeggebloed worden en waar kon dat nu beter dan op een plek als Verdun die symbolisch zo veel voor de Fransen betekende?

Al met al een duivels slim spel van Von Falkenhayn waarmee hij een miljoen mannen opofferde voor zijn eigen megalomane plannen. 'Verdun soll ausbluten...' Het bloedt op sommige plekken nog steeds.

Brood, kaas en kersen

Dag 11b - donderdag 4 juni 2015

Om een of andere reden was het best een pittige fietsdag vandaag. Ik was vroeg op en was om kwart over acht al onderweg. Eerst effies vers brood gehaald bij het 'blauwe bakkertje'. Het was daar een komen en gaan van huisvrouwen, vrachtwagenchauffeurs en boeren. Iedereen komt z'n broodje halen en ze zijn allemaal plezierig beleefd.

Met een vers broodje onder de snelbinders en een Frans kaasje in de tas kan de dag niet meer stuk.

De route gaat vandaag naar Verdun, maar maakt eerst een slinger naar het noorden, naar Romagne. Daar zit een Nederlander, Jean Paul de Vries, die er een soort privé museum over '14-'18 op na houdt. En eerlijk is eerlijk: zijn schuur doet beslist niet onder voor sommige officiële musea. Ik was er eerder geweest, maar vond het leuk het nog 's te zien en even koffie te drinken. Het was er nog niks veranderd en het is nog altijd een gezellig plekje. Aanrader!

Na Romagne buigt de route naar het zuidoosten en stijgt geleidelijk tot de hoogste heuvel in de omtrek, Montfaucon-d'Argonne. Zoals iedere heuvel was ook dit een strategische plek waar zwaar om gevochten is. Van het dorpje dat er ooit op de heuveltop lag, is niks meer over. De ruïne van het kerkje ligt er nog, maar wordt compleet gedomineerd door het enorme Amerikaanse gedenkteken dat ervoor staat.

Ik ben naar boven gefietst en heb m'n brood gegeten zittend op een stuk van de kerkmuur. Pain Argonnaise, kaas, verse kersen. Een godenmaal! Het is een prachtig plekje, heel stil en vreedzaam. Beneden op de parking kwamen vier bussen met Amerikaanse pubers aan. Niemand die ook maar de moeite nam om het parkeerterrein ook maar af te lopen.

Via nog wat heuvels richting Verdun. Op sommige heuveltoppen staan bosjes. Hiee zit zoveel metaal en rotzooi in de grond dat er jarenlang niks anders wilde groeien dan een Canadese den. Nu proberen ze weer inlandse bomen te planten. Je mag niet zomaar door het bos lopen, veel te gevaarlijk, nog steeds. Wat een effect heeft la Grande Guerre gehad op de natuur!

Onderweg zie ik dat voor het afrasteren van de weilanden veel gekromde ijzeren palen worden toegepast die onder de oorlig gebruikt werden om prikkeldraad aan te hangen. Die palen werden 's nachts de grond in gedraaid als een soort kurketrekker omdat je natuurlijk geen geluid mocht maken.

Via een mooi grindpad in de vallei van de Maas peddel ik Verdun in. Tijd voor een camping!

nb alle foto's weer weggehaald. Wifi is te slap...

Erica, Hugo en Dirk: de pelgrims

Dag 11, Varennes-en-Argonne -> Verdun (61 km, totaal 692 km)

Varennes ligt aan een aantal fietsroutes die veel Nederlanders gebruiken: de onvolprezen 'Langs Oude Wegen' die via Vézelay naar Santiago voert, de mooie 'Groene route naar de Middellanse Zee' en natuurlijk de 'Frontlijnroute' die ik nu aan het doen ben. Aangezien ik beide andere routes ook ooit (deels) gefietst heb, voelt de omgeving van Varennes heel vertrouwd.

Gister kwam ik in 't bos bij l'abri du Kronprinz Erica uit de buurt van St. Niklaas (B) tegen, een aardige, pittige meid die in d'r eentje onderweg was naar Santiago. Mooi gesprek gehad over wat je doet in het leven omdat je denkt dat anderen dit van je willen en hoe je daar mee om kunt gaan.

Vanochtend kwam ik eerst Hugo Lemke uit Raalte tegen en daarna Dirk Reuvekamp uit Nijensteek bij Vledder.  Met allebei gezellig gekletst over het wel en wee van een pelgrim. Het is toch wonderlijk hoe iedereen dan op zoek is naar de zin van het leven en de eigen bestemming. Maar wat een mooi thema voor een tocht!

Ga ervoor, alle drie, en leer van de tocht wat voor jou is bedoeld. Je wordt er een gelukkiger mens van, zo met Jacobus op de bagagedrager!

En als ik heel, heel eerlijk ben... ik zou zo weer mee willen richting Santiago. Het is zo'n mooie tocht!!

woensdag 3 juni 2015

Het fietsersparadijs

Dag 10b - woensdag 3 juni

Er zijn een heleboel fantasieën over het paradijs. Dat is mooi en dat vertelt waarschijnlijk nog het meeste over de mensen die deze fantasieën hebben.
Welnu, ik wil iets met jullie delen over een paradijs wat geen fantasie is maar werkelijkheid: het fietsersparadijs hier in Varennes.

Anders dan Louis xvi kreeg ik een uiterst gastvrije ontvangst. De camping municipale 'le Paguis' ligt aan het riviertje l'Aire middenin het groen.

Het dorpje met café's, bakkers, supermarkt en bank ligt op loopafstand. 
Op de camping zelf heb je - behalve een goede douche en schone toiletten - een wasmachine en een ouderwetse droger tot je beschikking. Verder is er supergoeie wifi en staan er picknickbanken op het terrein en kun je je bederfelijke spullen in een koelkast leggen. Het geheel wordt bestuurd door twee vriendelijke heersers-op-leeftijd: Marcel en zijn side-kick Pierrot.

Dan heb je wat, maar het kost ook wat: € 4,85 per dag mag je aftikken voor één tent en één persoon plus fiets. Wie zegt dat het paradijs niet bestaat?

De gestuukte bunker

Dag 10 - woensdag 3 juni; Varennes-en-Argonne, rustdag; in de omgeving gefietst 21 km, totaal 631 km.

Vandaag was het de perfecte gelegenheid voor een rustdag: ik ben over de helft van de route en in Argonne, de streek waar ik nu ben, is veel meer gebeurd tijdens la Grande Guerre dan ik gister heb gezien. De routemaker heeft hier niet voor niks een extra rondje ingelast voor de liefhebbers.

Argonne lijkt qua landschap wel wat op de Ardennen: pittige heuvels met diepe dagen en veel bossen. Logisch dus dat de oorlog in 1915 hier al heel gauw ontaardde in een stellingenoorlog.

Zowel de Duitsers als de Fransen hanteerden hetzelfde systeem: vooraan een loopgraaf van waaruit vuurcontact met de vijand was. Daarachter een loopgraaf van waaruit de versterkingen met mannen en materieel kwamen en daarachter een derde, grotere loopgraaf waarin de reservetroepen lagen, de medische staf, de communicatie enz.

Alle loopgraven waren met elkaar verbonden door verbindingsloopgraven of tunnels. Noch de loopgraven noch de tunnels waren recht om te voorkomen dat er doorheen geschoten kon worden. En in alle loopgraven stond water waardoor de soldaten altijd natte voeten hadden. Dysenterie en longontstekingen kwamen veel voor.

Er valt veel te vertelen over het front in Arragon. Dat lukt niet in een beperkt verhaal. Wat ik wel kan vertellen is dat ik vanmiddag door het bos liep op een heuvel ('Fille Morte' genoemd, geen idee waarom). Het hele bos vertoont nog de sporen van la Grande Guerre: de bodem zit vol mortiergaten, er liggen ijzeren balken en prikkeldraad weg te roesten en overal vind je restanten van loopgraven en bunkers. In een van de tunnels, der Kaiser Tunnel, was indertijd zelfs een operatiekamer ingericht! Jammer genoeg was deze tunnel gesloten vanwege restauratiewerkzaamheden 'met het oog op de 100-jarige herdenking in 2014.' Tsja...

De meest bijzondere bunker vond ik 'l'Abri du Kronprinz'. Ik vermoed dat dit het optrekje-te-velde was van de Beierse kroonprins Ruprecht. Er zijn hier meer dan 200.000 jongens en mannen gesneuveld op een paar weken tijd, maar de bunker van de kroonprins was voorzien van alle gemakken. Zo was er een haardvuur en een inkeping in de muur waar de (katholieke) prins ruimte had voor een Mariabeeld. Maar wat me het meest verblufte, was dat zowel de muren als het plafond keurig gestuukt waren. Compleet met een sierrand...

Arme Antoinette

Dag 9d - 2 juni

In 1755 werd in Wenen aan het Habsburgse hof een klein prinsesje geboren. Ze heette Marie-Antoinette en was de jongste van 13 broers en zussen.

Toen Oostenrijk een paar jaar later vredesonderhandelingen  sloot met haar grootste vijand, Frankrijk, werden deze bezegeld door een huwelijk tussen de Franse kroonprins, de dauphin, en Marie-Antoinette. Beide jongelui hadden elkaar nog nooit eerder gezien toen Antoinette in 1770 haar entree maakte aan het Franse hof. Ze was vijftien jaar oud.

In de jaren die volgden, schonk ze Louis xvi vier kinderen waarvan er twee jong stierven. In feite was deze jonge vrouw een speelbal van het Franse hof. Ze werd gehaat vanwege haar afkomst en benijd vanwege haar positie. Misschien wel als reactie op deze situatie gaf ze zoveel geld uit aan kleding en juwelen dat ze de bijnaam 'madame déficit' kreeg, de mevrouw met de schulden.

Maar hoe had ze, zonder goede opleiding en zonder steun van haar omgeving, anders kunnen weten? Ik vermoed dat ze diep in haar hart altijd het kleine meisje is gebleven wat ze was bij aankomst. Zo had ze bij een van haar kastelen een dorpje waar ze herderinnetje kon spelen. Iets wat overigens meer adellijke dames hadden.

Toen de situatie in het land spannender werd, werd Marie-Antoinette onderwerp van perfide kwaadsprekerij. Zo werd van haar beweerd dat ze gezegd zou hebben, toen ze hoorde van de honger onder het volk: 'Als ze geen brood hebben, laten ze dan cake eten.' Dit verhaal is zo goed als zeker gelogen maar geeft een indruk van hoe mensen over haar praatten.

Later werd ze zelfs beschuldigd van incest met haar zoontje en een lesbische verhouding met haar hofdame.

Ze had geen schijn van kans. Na de veroordeling van Louis xvi in een schijnproces en zijn executie werd ook  Marie-Antoinette aan een schijnproces onderworpen en ter dood veroordeeld.

Voor haar dood kreeg ze een priester toegewezen. Ze wilde niet met hem praten 'Ik heb geen tranen meer,' liet ze hem weten. Als extra vernedering werd ze per mestkar naar de executieplaats gebracht. Half Parijs was uitgelopen om haar te zien jammeren. Ze uitte geen klacht.

Na haar executie doopten tal van toeschouwers hun armsmouwen in haar bloed. Ze werd begraven in een anoniem graf met haar hoofd tussen haar benen. Ze is 38 jaar oud geworden.

Arme Antoinette.

De zachtmoedige koning

Dag 9c - 2 juni, Varennes-en-Argonne

Het scheelde zo'n honderd meter en een half uur, dan waren ze in veiligheid geweest. Die middag waren ze vertrokken uit Parijs. In een kleine koets zaten de twee gouvernantes van de kinderen. In de grote berliner die daarna kwam, zat koning Louis xvi en zijn vrouw Antoinette met twee van hun kinderen en twee lakeien die dienden als lijfwacht.

De afgelopen maanden was de situatie totaal uit de hand gelopen. Na zijn autoritaire voorvaderen die het land als hun persoonlijk eigendom beschouwden, had de zachtmoedige Louis xvi geprobeerd een aantal maatregelen door te voeren waarvan het volk zou profiteren. Het mocht niet baten: hij werd tegengewerkt door de adel en de hogere geestelijkheid die hun privileges dreigden te verliezen en de republikeinen die vonden dat hij niet ver genoeg ging. Een bloedige revolutie dreigde.

Op 21 juni 1791 werd de situatie onhoudbaar. Parijs dreigde te vallen. De koning vluchtte onder een valse naam de stad uit richting de Oostenrijkse Nederlanden waar zijn vrouw vandaan kwam. Om half drie waren ze vertrokken en rond elf uur 's avonds kwamen ze aan in Varennes waar verse paarden op hen wachtten.

Wat ze echter niet wisten, was dat ze bij het vorige relais van de paarden herkend waren en ze nu achtervolgd werden. Wat ze ook niet wisten, was dat de paarden in Varennes op een andere plek stonden dan was afgesproken: bij het hotel du Grand Monarque.

Verwarring volgde en hun achtervolgers bereikten, net als de koning en zijn gevolg, het slapende Varennes. De achtervolgers maakten een hoop herrie en kregen een paar burgers zo ver dat ze de brug barricadeerden. Een paar wrakke karren, wat tafels en stoelen, dat was alles wat nodig was om de machtige koning van Frankrijk ten val te brengen.

Louis xvi en zijn gevolg werd gearresteerd en gevankelijk naar Parijs teruggebracht. Anderhalf jaar later werd hij als ambteloos burger onder de naam Louis Capet terechtgesteld. Hij was 39 jaar en de enige Franse koning die ooit geëxecuteerd werd. Ook zijn vrouw, Antoinette, verloor haar leven onder de hakbijl.

Het zal een schrale troost voor beiden geweest zijn dat le docteur Guillotin een paar jaar daarvoor zijn executieapparaat zo geperfectioneerd had dat, zo pretendeerde hij, de terechtgestelden snel en pijnloos aan hun eind kwamen...

Ik schrijf dit stukje in het café naast de brug over de l'Aire waar op die fatale midzomernacht 1791 zoveel mis ging voor een zachtmoedig mens die in een koninklijke wieg geboren was. Bizar!

Overigens kwam na Louis xvi de dictatuur van Robespierre die weer werd afgelost door een oorlogszuchtige korporaal genaamd Napoleon. Of Frankrijk nou echt beter af was zonder z'n koning??